Nieuwsbrief - Groeneveld administratie & advies

Menu
Menu
Ga naar de inhoud
Nieuwsbrief december 2024
(eindejaartips)

In deze nieuwsbrief:
- Toeslagen
- Schenkbelasting
- Peildatum box 3
- Middeling
- Werkkostenregeling
- Aftrekposten en giften
- Wettelijk minimumuurloon vanaf 1 januari 2025
- Onbelaste reiskostenvergoeding
- MKB-winstvrijstelling
- Zelfstandigenaftrek - Box 3

Toeslagen
Net als in andere jaren, gaan de toeslagen in 2025 ook weer iets omhoog. Maar de kinderopvangtoeslag voor de meeste mensen wat meer. Woont u samen met uw kind of ouder en bent u elkaars toeslagpartner? Vanaf 1 januari 2025 verandert dit. Uw kind of ouder is dan niet meer uw toeslagpartner. Dit telt bijvoorbeeld ook voor uw pleegkind of stiefouder. U krijgt in december een nieuwe berekening van uw toeslag voor 2025. Hierin tellen we uw kind of ouder niet meer mee als toeslagpartner. Uw zorgtoeslag, kindgebonden budget of kinderopvangtoeslag berekenen we alleen nog met uw inkomen en vermogen. Voor de huurtoeslag doen we dit niet. Dat komt omdat uw kind of ouder blijft meetellen als medebewoner voor de huurtoeslag.

Zorgtoeslag
Om in aanmerking te komen voor zorgtoeslag mag uw inkomen in 2025 niet hoger zijn dan € 39.719 per jaar. Als u een toeslagpartner hebt mag uw inkomen niet hoger zijn dan € 50.206 per jaar.

Huurtoeslag
Hoe hoog uw inkomen mag zijn om voor huurtoeslag in aanmerking te komen hangt af van uw huur, uw leeftijd en de samenstelling van uw huishouden. Uw huur mag in 2025 niet hoger zijn dan € 900,07.

Kinderopvangtoeslag
Veel werkende ouders zijn volgend jaar minder geld kwijt aan kinderopvang. Dit komt doordat het kabinet 429 miljoen euro uittrekt voor het verhogen van de kinderopvangtoeslag. Komend jaar krijgen gezinnen met een inkomen tussen ongeveer € 29.400 en € 159.200 een groter deel van de kosten voor kinderopvang vergoed. Als voorbeeld: een gezin met één kind op de opvang en een gezamenlijk inkomen van € 45.000 krijgt nu 87,3% van de kosten tot de maximum uurprijs terug. In 2025 krijgen zij 96,0% van de kosten tot de maximum uurprijs vergoed.

Voor de zorgtoeslag, huurtoeslag en het kindgebonden budget geldt een vermogenstoets. Het maximaal toegestane box 3-vermogen voor 2025 is €141.896 (€179.429 voor toeslagpartners) voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Voor de huurtoeslag is het maximaal toegestane vermogen € 37.395 (€ 74.790 voor toeslagpartners).


Schenkbelasting
Het maximaal bedrag dat in 2024 belastingvrij kan worden geschonken aan eigen kinderen bedraagt € 6.633. Voor een schenking aan iemand die niet uw kind is bedraagt de vrijstelling € 2.658. Vóór 2024 kon u de eenmalig verhoogde schenking ook gebruiken voor de eigen woning. Deze vrijstelling stond ook bekend als de jubelton. Deze vrijstelling bestaat vanaf 1 januari 2024 niet meer.

Voor kinderen tussen de 18 en 40 jaar bij gebruikmaking van de “lage éénmalige verhoogde vrijstelling” is dit vrijgesteld bedrag € 31.813. Hiervan moet echter wel aangifte worden gedaan. Indien de schenking is bedoeld voor een dure studie van het kind, kan de vrijstelling worden verhoogd tot € 66.268 als er niet eerder gebruik is gemaakt van een verhoogde vrijstelling. Dit moet notarieel worden vastgelegd.

Peildatum box 3
Het privévermogen wordt belast in box 3. De peildatum is 1 januari van elk jaar. Zorg er daarom voor dat je vóór 1 januari niet te veel liquiditeiten opneemt uit de onderneming. Of stort nog liquiditeiten in de onderneming. Dit zorgt ervoor dat de grondslag voor belastingheffing in box 3 zo laag mogelijk is.

Andere voorbeelden van verlagen van het vermogen in box 3 kunnen zijn: het alsnog aanvragen en betalen van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2025, het eventueel aanschaffen van een auto of boot of het aflossen van de hypotheek of een deel van de hypotheek. Hierdoor neemt het vermogen in box 3 af en is ook het bedrag van de verschuldigde hypotheekrente lager.

Middeling
De middelingsregeling wordt afgeschaft. De laatste driejaarsperiode waarvoor je middeling kunt aanvragen is over het tijdvak 2022 tot en met 2024. Ontvang je de definitieve aanslag over 2024 bijvoorbeeld op 1 mei 2025, dan heb je nog tot 11 juni 2028 om je middelingsverzoek over de jaren 2022 tot en met 2024 in te dienen.

Werkkostenregeling
De werkkostenregeling kent momenteel een vrije ruimte van 1,92% van de loonsom tot €400.000. Is de loonsom hoger, dan bedraagt de vrije ruimte over het meerdere 1.18%. De vrije ruimte wordt vanaf 2025 iets verruimd. Bovendien staat er in 2027 een verdere stijging gepland. De vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom stijgt in 2025 van 1,92% naar 2,00%. Met ingang van 2027 wordt dit percentage verder verhoogd naar 2,16%. Het percentage voor het deel boven de € 400.000 blijft ongewijzigd op 1,18%.
 
Aftrekposten en giften
Aftrekposten zijn beperkt. Het biedt voordeel om aftrekposten in 1 jaar onder te brengen. Het jaar van betalen is het jaar van aftrek.

Voor gewone giften geldt een drempel. Deze drempel is 1% van het inkomen en is afgetopt op 10% van het inkomen. Voor giften aan culturele instellingen mag 25% extra worden afgetrokken met een maximum van € 1.250. De drempel van 1% van het inkomen is niet van toepassing bij periodieke giften. Het biedt voordeel om de gewone gift om te zetten in een periodieke gift. De voorwaarde is dat de gift een looptijd moet hebben van 5 jaar en dat deze gift aan een ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling) moet worden betaald. Om voor giftenaftrek in aanmerking te komen, moet je de gift doen aan een instelling die beschikt over een zogenaamde “ANBI-verklaring”.

Met ingang van 2025 is het niet meer mogelijk om in de BV giften af te trekken. Profiteer er nog van in 2024. De maximale aftrek voor giften vanuit de BV bedraagt in 2024 50% van de winst, maar de totale aftrek kan niet hoger zijn dan €100.000. Er is geen drempel. Voor giften aan culturele instellingen krijg je 50% extra aftrek met een maximum van €2.500. Afhankelijk van je drempelinkomen, de hoogte van de gift(en) en het belastingtarief waar jij en je BV in vallen, kan het voordeliger zijn de giften via je BV te laten lopen in plaats van via privé. En dat mag óók als de gift alleen gedaan wordt vanuit de ‘charitatieve behoefte’ (privémotieven dus) van de aandeelhouder.

Wettelijk minimumuurloon vanaf 1 januari 2024
Het brutominimumloon per uur voor werknemers vanaf 21 jaar en ouder bedraagt vanaf 1 januari 2025 €14,06 per uur. Voor werknemers onder 21 jaar gelden vaste minimumjeugdlonen per uur. Deze minimumuurlonen zijn afgeleid van het wettelijk minimumuurloon.

Onbelaste reiskostenvergoeding
De hoogte van de kilometervergoeding wordt voor 2025 niet aangepast. Het bedrag dat een werkgever per zakelijke kilometer onbelast kan vergoeden aan een werknemer is € 0,23. Deze maximaal onbelaste kilometervergoeding geldt voor alle soorten vervoer.

MKB-winstvrijstelling
De mkb-winstvrijstelling gaan in 2025 omlaag van 14% naar 12,70%. De ondernemers gaan belasting betalen over een groter deel van de winst.

Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt versneld afgebouwd. Deze maatregel is bedoeld om het belastingverschil tussen ondernemers en werknemers kleiner te maken. Elk jaar gaat er een flinke hap van deze aftrekpost af. In 2021 was de zelfstandigenaftrek nog € 6.670. Daarna daalde het bedrag jaarlijks. Ook in 2025 gaat de zelfstandigenaftrek omlaag naar € 2.470. Uiteindelijk blijft er slechts € 900 over aan zelfstandigenaftrek in 2027. Ook hier geldt dat er meer belasting moet worden betaald naarmate de zelfstandigenaftrek daalt.

Box 3
Het box 3-tarief per 1 januari 2025 blijft 36 procent. Het heffingsvrij vermogen wordt geïndexeerd van € 57.000 naar € 57.684 per persoon. Hoewel de Hoge Raad het forfaitaire systeem discriminerend vond, blijft het in de wet staan. Dit houdt in dat voor overige bezittingen een forfaitair rendement zal gelden van 5,88% (in 2024: 6,04%). De rendementen op spaartegoeden en schulden zullen pas later bekend worden. Deze worden voor 2025 gebaseerd op gemiddelde spaarrentes en gemiddelde hypotheekrentes gedurende het jaar 2025.

Op 6 juni van dit jaar oordeelde de Hoge Raad (opnieuw) dat de belastingheffing in box 3 in strijd is met Europees recht. Iedereen die in een belastingjaar een lager rendement heeft behaald dan het fictieve rendement, moet de mogelijkheid krijgen om belasting te betalen op basis van het werkelijk behaalde rendement. De definitie van werkelijk rendement van de Hoge Raad is wel ingekaderd: kosten mogen niet afgetrokken worden, het hele box 3 vermogen moet in aanmerking genomen worden en (ongerealiseerde) waardestijgingen zijn ook onderdeel van het rendement.

De regering heeft toegezegd te zullen komen met een formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’. Hiermee kunnen belastingplichtigen hun werkelijke rendement aantonen en gecompenseerd worden voor te veel betaalde belasting. Ook wordt nog altijd gewerkt aan een heel nieuw box 3-systeem voor heffing op basis van werkelijk rendement; eerder dit jaar is voor het vorige kabinet een wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State gestuurd. Ook het huidige kabinet geeft aan te streven naar een heffing op het werkelijk rendement vanaf 2027.

© Groeneveld administratie & advies
Terug naar de inhoud